ECLI:NL:HR:2002:AD9332
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Ontslag en kennelijk onredelijk ontslag in het kader van overgang van onderneming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geschil over kennelijk onredelijk ontslag. De verweerder in cassatie, hierna aangeduid als [verweerder], had eiser tot cassatie, hierna aangeduid als [eiser], gedagvaard voor de Kantonrechter te Groningen. [Verweerder] stelde dat het ontslag dat hij op 5 september 1997 had ontvangen kennelijk onredelijk was en vorderde schadevergoeding op basis van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Kantonrechter wees de vordering van [verweerder] af, waarna hij hoger beroep instelde bij de Rechtbank te Groningen. De Rechtbank oordeelde dat [verweerder] er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat hij tot 5 september 1997 in dienst was gebleven en dat het ontslag kennelijk onredelijk was, tenzij [eiser] kon aantonen dat een afvloeiingsregeling niet tot zijn financiële mogelijkheden behoorde.
In cassatie werd door [eiser] betoogd dat de Rechtbank niet alle relevante omstandigheden had meegewogen in haar oordeel. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door zich enkel te richten op de afvloeiingsregeling en de financiële mogelijkheden van [eiser], zonder alle omstandigheden van het geval in beschouwing te nemen. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van alle relevante omstandigheden bij de beoordeling van de kennelijk onredelijkheid van een ontslag, vooral in situaties waarin de overgang van een onderneming aan de orde is. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter alle omstandigheden van het geval moet betrekken in zijn oordeelsvorming, en dat een eenzijdige focus op bepaalde aspecten kan leiden tot een onjuist oordeel.