ECLI:NL:HR:2002:AD9329
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot betaling door Marywood Management Ltd. aan Zürich Versicherungsgesellschaft A.G.
In deze zaak heeft Marywood Management Ltd. (hierna: Marywood) op 19 januari 1995 eiseres tot cassatie, Zürich Versicherungsgesellschaft A.G. (hierna: Zürich), gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. Marywood vorderde een veroordeling van Zürich tot betaling van een bedrag van US$ 18.750,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De Rechtbank heeft op 30 oktober 1996 de vordering afgewezen. Marywood heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar Zürich een akte houdende verzet tegen de wijziging van de grondslag van de eis heeft genomen en incidenteel appel heeft ingesteld. Het Hof heeft op 28 augustus 1997 het verzet verworpen en bij arrest van 15 februari 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd, waarbij Marywood in de kosten van het principaal appel en Zürich in de kosten van het incidenteel appel is veroordeeld.
Tegen dit arrest heeft Zürich cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 19 april 2002 uitspraak gedaan. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels was om het beroep te verwerpen en Zürich in de kosten te veroordelen. De Hoge Raad heeft de klachten van Zürich, die gericht waren tegen de rechtsoverwegingen van het Gerechtshof, verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.
De Hoge Raad heeft het beroep van Zürich verworpen en Zürich in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van Marywood begroot op nihil. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling in het civiele recht, met name in zaken die betrekking hebben op vorderingen tot betaling en de beoordeling van hoger beroep en cassatie.