ECLI:NL:HR:2002:AD9129
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzekeringskwestie met betrekking tot schade aan duwboot All-Ways
In deze zaak hebben de eiseressen, [eiseres 1] en AMSTERDAM-BARGE SERVICE B.V., een vordering ingesteld tegen de schadeverzekeringsmaatschappij Erasmus N.V. De vordering betreft een schadevergoeding van ƒ 295.549,59, die is ontstaan door de weigering van Erasmus om dekking te verlenen onder de polis voor de duwboot All-Ways. De eiseressen hebben de verzekeraar gedagvaard na een incident op 20 april 1994, waarbij de duwboot schade opliep tijdens een vaart van Born naar Maasbracht. De Rechtbank te Rotterdam heeft in eerste instantie de vordering toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft dit vonnis in hoger beroep vernietigd en de vordering afgewezen. De eiseressen hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de bemanning van de duwboot, bestaande uit [betrokkene B] en [betrokkene C], niet over de vereiste vaarbewijzen beschikte en dat er sprake was van een gebrek aan ervaring en bekwaamheid. De Hoge Raad oordeelde dat het optreden van [betrokkene A], als bestuurder van de vennootschappen ABS en [eiseres], als rechtens relevante oorzaak van de schadevaring moet worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft Erasmus veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 3.302,64 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van de verzekerde en de gevolgen van het niet voldoen aan de vereisten voor de bemanning van een vaartuig.