ECLI:NL:HR:2002:AD9095
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- D. H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaak en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 november 2000, nr. BK-98/01842. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000, welke was vastgesteld op ƒ 443.000. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur der gemeentebelastingen van de gemeente Leiden de beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2002 door de vice-president E. Korthals Altes, samen met de raadsheren D. H. Beukenhorst en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.