ECLI:NL:HR:2002:AD8881
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake poging tot doodslag en elektronisch toezicht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van poging tot doodslag. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Meijers. De zaak betreft een verzoek van de verdediging om de verdachte in aanmerking te laten komen voor elektronisch toezicht, wat niet expliciet door het Hof is behandeld in het verkorte arrest. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet verplicht was om op dit verzoek te beslissen, aangezien de regelgeving omtrent elektronisch toezicht geen wettelijke basis biedt voor een dergelijke beslissing bij onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen. De Hoge Raad bevestigt dat de motivering van de opgelegde straf voldoet aan de eisen van artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat het middel niet tot cassatie kan leiden en er geen gronden zijn voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is gewezen op 26 februari 2002.