ECLI:NL:HR:2002:AD8877
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging in cassatie wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in Penitentiaire Inrichting 'De Wieling', had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De advocaat van de verdachte, mr. J. Boksem, had een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou vernietigen, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de opgelegde straf zou verminderen.
Het Hof had vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling door een persoon genaamd [betrokkene] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, en dat de verdachte zich bewust was van deze kans. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar negen maanden en twee weken.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling, vooral met betrekking tot de beoordeling van zwaar lichamelijk letsel en de redelijke termijn in strafzaken.