ECLI:NL:HR:2002:AD8779
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot goodwill
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 juli 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 616.680. Na bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. De eerste klacht betrof het oordeel van het Hof dat het verzoek van de Inspecteur om bewijsstukken met betrekking tot de hoogte van de goodwill van belanghebbendes maatschapsaandeel niet het in rechte te beschermen vertrouwen kon wekken. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het in cassatie moet worden geëerbiedigd.
De tweede klacht richtte zich op het zorgvuldigheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat de door belanghebbende verdedigde berekening van de goodwill overeenkomt met een eerdere overeenkomst van de Inspecteur met de ex-compagnon van belanghebbende, niet betekent dat de Inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld. Ook deze klacht faalt.
Verdere klachten van belanghebbende over de vaststellingen van het Hof met betrekking tot de zitting kunnen in cassatie niet op hun juistheid worden getoetst. De Hoge Raad concludeert dat geen van de klachten tot cassatie kan leiden en verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen. Dit arrest is gewezen op 22 november 2002.