ECLI:NL:HR:2002:AD8767
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en de uitleg van winstaandeel in Stille Gesellschaft
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De belanghebbende had voor het jaar 1986 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd gekregen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 558.514. Na een navorderingsaanslag met een verhoging van honderd procent, waarvan de Inspecteur kwijtschelding verleende tot vijftig procent, werd de navorderingsaanslag door de Inspecteur verminderd tot een belastbaar inkomen van f 3.512.040 na bezwaar van de belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en de navorderingsaanslag.
De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak. In cassatie werd vastgesteld dat de belanghebbende sinds 17 december 1981 als stille vennoot deelnam in een Stille Gesellschaft, opgericht naar Duits recht. De oprichtingsakte bepaalde dat het winstaandeel van de stille vennoot werd bijgeschreven op een renteloze leenvordering en dat opname van het winstaandeel niet was toegestaan voordat de Gesellschaft werd beëindigd.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had waarom de jaarlijkse bijschrijving van het winstaandeel niet als genoten kon worden aangemerkt in de zin van artikel 33 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak voor een hernieuwd onderzoek naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten van het geding in cassatie.