ECLI:NL:HR:2002:AD8511
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en bewijsvoering in fiscale eenheid
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de fiscale eenheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting is opgelegd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 30 april 1996, waarbij een bedrag van f 877.783 aan enkelvoudige belasting is nageheven. De Inspecteur had bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding verleend voor de verhoging van de nageheven belasting, maar deze werd later ambtshalve volledig kwijtgescholden. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, wat leidde tot een beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat de handelsketen tussen de betrokken vennootschappen niet deugde, en dat de facturen niet gebaseerd waren op reële leveringen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en wordt het griffierecht aan de belanghebbende vergoed.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van reële overeenkomsten en leveringen in de fiscale praktijk, en stelt dat de bewijsvoering in dergelijke zaken cruciaal is voor de uitkomst van de procedure. De zaak illustreert de complexiteit van belastingzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden.