ECLI:NL:HR:2002:AD8317
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onteigening door de gemeente 's-Gravenhage en schadeloosstelling aan Rowi Horeca Exploitatie Maatschappij B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de gemeente 's-Gravenhage en Rowi Horeca Exploitatie Maatschappij B.V. De gemeente had eerder een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage bestreden, waarin de rechtbank op 13 december 2000 had bepaald dat Rowi B.V. als tussenkomende partij werd toegelaten in een onteigeningsprocedure. De rechtbank had de schadeloosstelling voor Rowi B.V. vastgesteld op ƒ 118.839, vermeerderd met rente vanaf 6 april 2000. De gemeente werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De gemeente heeft het vonnis van de rechtbank aangevochten met een middel van cassatie, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De Hoge Raad heeft het beroep van de gemeente verworpen en de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Rowi B.V. zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1365 voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de rechtszekerheid in onteigeningszaken.