ECLI:NL:HR:2002:AD8179
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verdeling van vermogen en wettelijke rente in familierechtelijke geschil
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van hun gezamenlijke vermogen na hun scheiding. De man, verweerder in cassatie, heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, gedagvaard voor de Rechtbank te Utrecht op 17 februari 1993. Hij vorderde een verdeling van het bestaande vermogen en verzocht de vrouw om wettelijke rente te betalen over het bedrag van de overbedeling vanaf de dag van dagvaarding. De vrouw heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 319.830,-- gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 april 1993.
De Rechtbank heeft op 30 maart 1994 de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en de zaak naar de rol verwezen. Na een comparitie van partijen op 3 juli 1995 heeft de Rechtbank op 22 mei 1996 de vordering in reconventie afgewezen. De man heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, terwijl de vrouw ook hoger beroep heeft ingesteld tegen de vonnissen van de Rechtbank. In hoger beroep heeft de vrouw haar eis vermeerderd met een bedrag van ƒ 40.326,--. Het Hof heeft in tussenarresten van 26 juni 1997 het vonnis van de Rechtbank vernietigd en in de andere zaak het vonnis van 19 april 1995 bekrachtigd.
Het Hof heeft vervolgens een notaris benoemd voor de scheiding en deling van de boedel en verdere beslissingen aangehouden. In de daaropvolgende jaren heeft het Hof meerdere tussenarresten gewezen, waarbij onder andere een deskundigenonderzoek is bevolen naar de waardering van de onderneming van de vrouw. Uiteindelijk heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het Hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.