ECLI:NL:HR:2002:AD8170
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van reder voor schade door verloren containers op zee
In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, KMT (Kuwait Maritime Transport Co.) en ABN AMRO BANK N.V. gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. De Staat vorderde schadevergoeding voor de kosten van opsporing en berging van een container met trichloorphon, die verloren was gegaan tijdens de vaart van het schip Danah. De Rechtbank heeft de Staat in eerste aanleg toegelaten te bewijzen dat de Danah in strijd met de eisen van goed zeemanschap heeft gevaren, wat leidde tot het verlies van de containers. KMT en de bank hebben de vordering bestreden en KMT heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft in zijn arrest van 25 november 1999 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. De Staat heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. In cassatie is de vraag aan de orde of KMT als reder aansprakelijk kan worden gehouden voor de kosten van opsporing en berging van de container, en of de bankgarantie die door ABN AMRO was afgegeven vervallen is.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat KMT in haar hoedanigheid van reder niet aansprakelijk is voor de kosten van opsporing en berging, omdat de verplichting tot het verwijderen van een storende zaak rust op de eigenaar van die zaak. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de vordering tot vanwaardeverklaring niet tijdig is ingesteld, waardoor de bankgarantie is vervallen. Het beroep in cassatie is verworpen, en de Staat is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.