ECLI:NL:HR:2002:AD7384
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en beleidswijziging in milieurechtelijke context
In deze zaak hebben vier eiseressen, die zich bezighouden met de verwerking van fotografisch chemische afvalstoffen, de Staat der Nederlanden gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. De eiseressen vorderden een schadevergoeding van ƒ 30.037.057,--, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van onrechtmatig handelen van de Staat. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis de zaak naar de rol verwezen, waarna het Gerechtshof te 's-Gravenhage in een arrest van 20 april 2000 de vorderingen van de eiseressen heeft afgewezen. Tegen dit arrest hebben de eiseressen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de eiseressen investeringen hebben gedaan in de veronderstelling dat het beleid van de Staat, zoals vastgelegd in de Notitie fotografisch-chemische afvalstoffen, zou worden voortgezet. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de eiseressen niet gerechtvaardigd konden vertrouwen op het beleid dat hen was voorgespiegeld. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelt dat de Staat in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 4.364,68 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor overheidsinstanties om consistent beleid te voeren en de verwachtingen van betrokken partijen serieus te nemen, vooral in het kader van milieuwetgeving.