ECLI:NL:HR:2002:AD7381
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en correctie urenverantwoordingsstaten in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, een voormalig werknemer van verweerster, een vordering ingesteld voor het niet uitbetaalde loon over door hem opgegeven diensturen. Eiser heeft verweerster gedagvaard voor de Kantonrechter te Enschede, waarbij hij een bedrag van ƒ 25.599,25 bruto vorderde, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De Kantonrechter heeft in zijn eindvonnis van 15 oktober 1998 verweerster veroordeeld tot betaling van ƒ 9.860,54 bruto en ƒ 750,-- aan incassokosten, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Almelo, die de vonnissen van de Kantonrechter gedeeltelijk heeft bevestigd en het vonnis van 15 oktober 1998 heeft vernietigd voor wat betreft de incassokosten.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet tijdig heeft geprotesteerd tegen de gecorrigeerde urenverantwoordingsstaten van verweerster, zoals vereist door de toepasselijke CAO. Eiser heeft in cassatie aangevoerd dat de correctie van zijn uren door verweerster onterecht was. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat eiser niet tijdig heeft gereageerd op de correcties. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser tegen het vonnis van de Rechtbank van 18 augustus 1999 verworpen, het vonnis van 12 januari 2000 vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat verweerster in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 192,79 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 8 februari 2002.