ECLI:NL:HR:2002:AD6628

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/071HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van onrechtmatig geplaatst opstal door Stichting Monumentenzorg Curaçao

In deze zaak heeft de Stichting Monumentenzorg Curaçao in kort geding een vordering ingesteld tegen [eiser] om een opstal, bekend als The Baker's Kitchen, te verwijderen van een perceel grond in Willemstad, Curaçao. De Stichting vorderde dat [eiser] binnen 10 dagen na betekening van het vonnis het opstal zou verwijderen, met een dwangsom van Naf. 5.000,-- per dag bij niet-naleving. Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft de vordering toegewezen, waarna [eiser] in hoger beroep ging bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht en stelde de dwangsommen vast op een maximum van Naf. 200.000,--. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte het beroep van [eiser] op verkrijgende verjaring heeft verworpen. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het Hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens werd de Stichting veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiser] zijn begroot op € 260,92 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 februari 2002, waarbij de vice-president en de raadsheren de beslissing hebben genomen.

Uitspraak

8 februari 2002
Eerste Kamer
Nr. R00/071HR
AP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende [te woonplaats], Nederlandse Antillen,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING MONUMENTENZORG CURAÇAO, gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 juni 1997 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, ingediend verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - zich in kort geding gewend tot dat Gerecht en - na aanvulling van eis - gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - te veroordelen [eiser] te bevelen om binnen 10 dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis het opstal bekend staande als The Baker's Kitchen voor zover geplaatst buiten de grenzen van zijn perceel kadastraal bekend als Stadsdistrict sectie B nummer 2756 te Willemstad, Curaçao en voor zover geplaatst op het perceel grond kadastraal bekend als Stadsdistrict sectie [...] nummer [0001] te [woonplaats], Curaçao te (doen) verwijderen, met machtiging van de Stichting om deze verwijdering zelf te doen bewerkstelligen en dan op kosten van [eiser] in geval [eiser] (deels) in gebreke mocht blijven aan het te geven bevel te voldoen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van Naf. 5.000,-- voor iedere dag dat [eiser] in gebreke zal zijn aan het bevel te voldoen.
[Eiser] heeft de vordering gemotiveerd bestreden.
Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft bij tussenvonnis van 23 juni 1997 een gerechtelijke plaatsopneming bevolen en bij tussenvonnis van 2 maart 1998 [eiser] tot bewijslevering toegelaten. Bij eindvonnis van 21 juni 1999 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg de vordering van de Stichting toegewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 29 februari 2000 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd en het maximum van de te verbeuren dwangsommen gesteld op Naf. 200.000,--.
Het vonnis van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Stichting mede door mr. J.H.M. van Swaaij, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal mr. J.L.R.A. Huydecoper strekt tot vernietiging en (terug)verwijzing.
De advocaat van de Stichting heeft bij brief van 7 december 2001 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 Het gaat in deze zaak - voor zover in cassatie van belang - om het volgende.
(i) De Stichting vordert in dit geding - kort gezegd - dat [eiser] wordt veroordeeld het gedeelte van het hem toebehorende gebouw dat staat op het perceel sectie [...] no. [0001] te [woonplaats] Curaçao te (doen) verwijderen c.a.
(ii) Het GEA heeft deze vordering toegewezen. Het Hof heeft het vonnis van het GEA bevestigd.
(iii) In hoger beroep is het Hof uitgegaan van de feiten vermeld in rov. 4.1 onder a - i van zijn vonnis.
(iv) Het Hof heeft het beroep van [eiser] op verkrijgende verjaring verworpen op de grond dat aan het termijnvereiste van 20 jaar niet is voldaan. De in rov. 4.1 onder i van het vonnis vermelde brief van 25 april 1994, waarin het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao [eiser] heeft gesommeerd om kavel [0001] te ontruimen, heeft de verjaring gestuit. Van voor verkrijgende verjaring relevant bezit zijdens [eiser] c.q. zijn rechtsvoorganger(s) gedurende 20 jaar was ten tijde van de stuiting (nog) geen sprake, aldus het Hof in zijn rov. 4.3.
3.2 Slechts op de laatste bladzijde van haar conclusie na enquête in eerste aanleg heeft de Stichting zich beroepen op stuiting van de verjaring. Daartoe heeft zij uitsluitend aangevoerd dat "deze termijn [werd] gestuit door de uitmeting ten behoeve van [...] in 1975 en ten behoeve van [eiser] in 1993. De termijn van verjaring werd ook gestuit doordat [eiser] in 1993 aan het Eilandgebied heeft verzocht om hem het deel grond waar hij grensoverschrijdend had gebouwd aan hem in erfpacht te geven". In hoger beroep heeft de Stichting haar beroep op stuiting van de verjaring niet herhaald en dat beroep (dus) ook niet nader toegelicht. Voorts laten de stukken van het geding geen andere gevolgtrekking toe dan dat de Stichting haar beroep op stuiting van de verjaring niet heeft gegrond op voormelde brief van 25 april 1994. Middel I klaagt dan ook terecht dat het Hof door het beroep van de Stichting op stuiting van de verjaring te gronden op evenvermelde brief, de feitelijke grondslag van het beroep van de Stichting op stuiting van de verjaring in strijd met art. 52 RvNA. heeft aangevuld.
3.3 Voor zover middel II is gericht tegen rov. 4.1 onder h, is het tevergeefs voorgesteld, aangezien het in zoverre is gericht tegen een oordeel van zuiver feitelijke aard, dat in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. Voor het overige berust middel II op een verkeerde lezing van het vonnis van het Hof en kan het in zoverre om die reden niet tot cassatie leiden.
3.4 Middel III heeft geen zelfstandige betekenis.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 februari 2000;
verwijst het geding naar dat Hof ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 260,92 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 8 februari 2002.