ECLI:NL:HR:2002:AD6622
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de gelijkstelling van vreemdelingen met Nederlanders in het kader van de Algemene bijstandswet
In deze zaak hebben [eiser 1] en de Stichting Ondersteuningskomitee Illegale Arbeiders de Staat der Nederlanden aangeklaagd in cassatie. De zaak betreft de vraag of vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven, gelijkgesteld kunnen worden met Nederlanders voor de toepassing van de Algemene bijstandswet (Abw). De eisers hebben in eerste instantie de Staat in kort geding gedagvaard, waarbij de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage op 7 oktober 1998 heeft geoordeeld dat vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op een aanvraag om toelating, gelijkgesteld moeten worden met Nederlanders. De Staat heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 20 januari 2000 het vonnis van de President heeft vernietigd en de vordering van de eisers heeft afgewezen.
De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de uitsluiting van bijstandsverlening aan vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven, in strijd is met het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand (EVSMB). De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het EVSMB rechtstreekse werking heeft en dat de doelstelling van het verdrag is om gelijkheid van behandeling te waarborgen voor vreemdelingen die rechtmatig verblijven. Echter, de Hoge Raad oordeelt dat de eisers, ondanks hun rechtmatige verblijf, niet gelijkgesteld kunnen worden met Nederlanders op basis van de Abw, omdat zij niet beschikken over een door de Staat verstrekte verblijfsvergunning.
De Hoge Raad heeft het principale beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de complexiteit van de rechtspositie van vreemdelingen in Nederland en de interactie tussen nationale wetgeving en internationale verdragen.