ECLI:NL:HR:2002:AD5202
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte, geboren in Marokko in 1980, werd veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel. De feiten dateren van 4 februari 1998, toen de verdachte opzettelijk een brandende aansteker bij de broek van het slachtoffer hield, wat resulteerde in brandwonden. De verdachte stelde dat zijn handelen een ongeluk was en dat hij geen opzet had op het toebrengen van letsel. De verdediging voerde aan dat de jongens vaak stoeiden en dat het een spelletje was waarbij men een vuurtje tegen de broek van een ander hield.
Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's van zijn handelen. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de verdachte willens en wetens de kans had aanvaard dat hij het slachtoffer ernstig letsel zou toebrengen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de verdachte faalde, omdat er geen bewijs was voor het ontbreken van opzet. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot vier weken jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.