ECLI:NL:HR:2002:AD5201
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsuitsluiting en recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer tijdens telefoongesprek in politiecel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1961 en wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdachte voerde aan dat tijdens zijn telefoongesprek met zijn vader, dat hij vanuit de politiecel voerde, de arrestantenbewaker het gesprek had afgeluisterd zonder toestemming, waardoor de verkregen informatie onrechtmatig was en niet als bewijs mocht worden gebruikt.
De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte, wetende dat de arrestantenbewaker tegenover hem zat, geen redelijke verwachting had van privacy tijdens het telefoongesprek. Het Hof had terecht geoordeeld dat het meeluisteren door de arrestantenbewaker geen inbreuk vormde op het recht van de verdachte op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, zoals gegarandeerd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak benadrukt de grenzen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in situaties waarin een verdachte zich in een politiecel bevindt en de omstandigheden van het telefoongesprek. De Hoge Raad bevestigde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de arrestantenbewaker en dat dit invloed had op zijn verwachtingen omtrent de vertrouwelijkheid van het gesprek.