ECLI:NL:HR:2002:AD4927

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/330HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over arbeidsovereenkomst en rechtsverhouding tussen portefeuillemanager en werkgever

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], WINKEL BELEGGINGEN NEDERLAND B.V. (WBN) gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht. Eiser vorderde dat de Kantonrechter zou verklaren dat hij als portefeuillemanager bij WBN in dienst is, of behoort te zijn, vanaf 1 januari 1996. Tevens vorderde hij dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen binnen twee dagen na betekening van het vonnis zou worden gewijzigd, met toekenning van het bijbehorende salaris en emolumenten, inclusief wettelijke verhoging en rente, op straffe van een dwangsom. WBN heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter op 19 mei 1999 de vordering afwees.

Eiser ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Utrecht, die op 2 augustus 2000 het vonnis van de Kantonrechter bekrachtigde. Tegen dit vonnis heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep. Eiser heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van WBN zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is gewezen op 11 januari 2002 en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

11 januari 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/330HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
WINKEL BELEGGINGEN NEDERLAND B.V., gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.G. Castermans.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 19 oktober 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: WBN - gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht en gevorderd te verklaren voor recht dat, [eiser] als portefeuillemanager bij WBN in dienst is, althans behoort te zijn vanaf 1 januari 1996, althans vanaf een zodanige datum, als de Kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren en dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst in die zin binnen 2 dagen na betekening van het te wijzen vonnis dient te worden gewijzigd met toekenning aan [eiser] van het bijbehorende salaris en emolumenten, inclusief de wettelijke verhoging en wettelijke rente, op straffe van een dwangsom.
WBN heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij vonnis van 19 mei 1999 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht.
Bij vonnis van 2 augustus 2000 heeft de Rechtbank het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
WBN heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 25 oktober 2001 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van WBN begroot op € 286,88 (ƒ 632,20) aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 januari 2002.