ECLI:NL:HR:2002:AD4477
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die op 6 april 2000 door het Hof was veroordeeld. De betrokkene, geboren in 1958 en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Oosterhoek' te Grave, heeft beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geadviseerd om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof in zijn aanvulling op het verkorte arrest een kennelijke misslag heeft hersteld, maar dat dit niet zonder gevolgen is voor de rechtsgeldigheid van de beslissing. De Hoge Raad oordeelt dat de aanvulling op het verkorte arrest een nieuwe grondslag toevoegt aan de ontnemingsvordering, wat in strijd is met de vereisten van de wet. Dit leidt tot de conclusie dat de bestreden uitspraak nietig is, omdat de noodzakelijke beslissingen omtrent de opgelegde maatregel niet in het verkorte arrest zijn opgenomen. De Hoge Raad vernietigt daarom de uitspraak van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de procedure tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de noodzaak om alle relevante overwegingen in het verkorte arrest op te nemen. De Hoge Raad bevestigt hiermee dat veronachtzaming van wezenlijke regels kan leiden tot nietigheid van de uitspraak.