ECLI:NL:HR:2002:AD3617
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van uitgaven voor optierechten in fiscale eenheid voor vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, een vennootschap, had voor het jaar 1994 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, die na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verlaagde. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in. De Hoge Raad oordeelt dat de uitgaven die de belanghebbende heeft gedaan voor de verwerving van optierechten niet in mindering mogen worden gebracht op de belastbare winst. De Hoge Raad stelt vast dat de belanghebbende en haar dochtermaatschappij een fiscale eenheid vormen en dat de transacties tussen hen als aandeelhouders moeten worden behandeld. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en bevestigt de uitspraak van de Inspecteur, waarbij de Hoge Raad concludeert dat de uitgaven voor de optierechten moeten worden gerekend tot de kostprijs van de deelneming in de dochtermaatschappij. Dit betekent dat deze uitgaven niet in aftrek komen bij de bepaling van de winst van de belanghebbende. De overige middelen van de Staatssecretaris behoeven geen verdere behandeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.