ECLI:NL:HR:2001:ZD2887
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- A.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens gebrek aan rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel', had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 3 mei 1995, waarin hij was veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voor verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal en poging tot diefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig had geappelleerd. De verdachte had echter aangevoerd dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om beroep in te stellen, omdat hij gedetineerd was en geen raadsman had. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het hof in strijd met artikel 41, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering had gehandeld door de verdachte niet ambtshalve een raadsman toe te voegen. Ondanks deze schending oordeelde de Hoge Raad dat het beroep niet tot cassatie kon leiden, omdat er geen grond was om de bestreden uitspraak te vernietigen. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het hof.