ECLI:NL:HR:2001:ZD2834

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2001
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
02126/99
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte op 25 oktober 1999 was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet. De verdachte, geboren in Suriname in 1959 en wonende in Nederland, had het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.M. Kengen. De Advocaat-Generaal, Fokkens, concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof in hoger beroep beoordeeld. Het Hof had eerder een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 3 mei 1999 vernietigd en de verdachte veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere veroordeling van de verdachte in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 19 juni 2001 door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs.

Uitspraak

19 juni 2001
Strafkamer
nr. 02126/99
NS/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 oktober 1999, rolnummer
23/002213-99 in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats]
1. De bestreden uitspraak
1.1. Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 3 mei 1999 - de verdachte ter zake van "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf.
1.2. Het verkorte arrest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.M. Kengen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, in bijzijn van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs, en uitgesproken op 19 juni 2001.