ECLI:NL:HR:2001:ZD2834
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte op 25 oktober 1999 was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet. De verdachte, geboren in Suriname in 1959 en wonende in Nederland, had het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.M. Kengen. De Advocaat-Generaal, Fokkens, concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof in hoger beroep beoordeeld. Het Hof had eerder een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 3 mei 1999 vernietigd en de verdachte veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere veroordeling van de verdachte in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 19 juni 2001 door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs.