ECLI:NL:HR:2001:ZD2799
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vonnis inzake niet-strafbaarheid van overtreding van de Leerplichtwet 1969
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De zaak betreft een minderjarige verdachte die in de periode van 18 september 1998 tot en met 1 december 1998 meermalen niet heeft voldaan aan haar verplichting om de school te bezoeken, zoals voorgeschreven door de Leerplichtwet 1969. De Rechtbank had de verdachte ter zake van 'overtreding van artikel 2 van de Leerplichtwet 1969, meermalen gepleegd' niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit vonnis werd bestreden door de Officier van Justitie, die cassatie heeft ingesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de Hoge Raad het bestreden vonnis zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten terugwijzen naar de Rechtbank te Rotterdam. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de Leerplichtwet 1969 geen wettige strafbepaling bevatte, omdat de hoogte van de geldboete niet was vastgesteld. De Hoge Raad stelde vast dat de wetgever bij de herziening van de Leerplichtwet 1969 had beoogd dat overtredingen van de leerplicht zouden kunnen worden bestraft, en dat de omissie in de wetgeving niet kon leiden tot de conclusie dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was.
De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, zodat deze de zaak opnieuw kon berechten met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke strafbepalingen in de wetgeving en de verantwoordelijkheden van leerplichtige jongeren.