ECLI:NL:HR:2001:ZD2556
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.A.M. Orie
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak van de Politierechter inzake medeplegen van handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2001 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Almelo. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van vijftienhonderd gulden, subsidiair dertig dagen hechtenis, voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft de kwalificatie en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaarde feiten gekwalificeerd als 'medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, driemaal gepleegd'. De zaak is terugverwezen naar de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Almelo voor een nieuwe berechting van de strafoplegging.
De Politierechter had vastgesteld dat de verdachte samen met een ander meermalen hoeveelheden hashish en marihuana aan derden had verkocht en afgeleverd. De Hoge Raad oordeelde dat de Politierechter de feiten ten onrechte als misdrijf had gekwalificeerd, aangezien deze feiten een overtreding opleveren. Dit leidde tot de conclusie dat de Politierechter verzuimd had om voor elke overtreding afzonderlijk straf op te leggen, wat ook de reden was voor de vernietiging van de uitspraak.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de kwalificatie van de feiten verbeterd moest worden en dat de strafoplegging opnieuw beoordeeld dient te worden door de Politierechter. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president W.J.M. Davids en de raadsheren A.A.M. Orie en B.C. de Savornin Lohman, in aanwezigheid van waarnemend-griffier E.H. Schulten.