ECLI:NL:HR:2001:ZD2507
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor verkrachting en aanranding met betrekking tot proeftijd en gevangenisstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De Hoge Raad heeft op 27 maart 2001 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder nummer 02671/00 is geregistreerd. De verdachte, geboren in Portugal in 1944, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong. De benadeelde partij heeft geen cassatiemiddel ingediend, maar mr. K. Spaargaren heeft wel een geschrift ingediend. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zou moeten aanvullen door een proeftijd van twee jaren aan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf te verbinden en het beroep te verwerpen.
Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, maar verzuimd de proeftijd te bepalen, wat in strijd is met artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft deze misslag hersteld en bepaald dat de proeftijd van twee jaren aan de veroordeling moet worden verbonden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de beslissingen van het Hof, met de correctie van de proeftijd, en onderstreept het belang van zorgvuldige motivering in strafzaken, vooral bij de oplegging van voorwaardelijke straffen. De zaak benadrukt ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtsontwikkeling en rechtseenheid.