ECLI:NL:HR:2001:ZD2353
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage inzake antiekhandelaar en registratieplicht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, waarin de verdachte, een antiekhandelaar, is veroordeeld tot twee maanden hechtenis en een geldboete van vijfduizend gulden wegens het niet onverwijld aantekenen van gekochte goederen in een register. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis op 30 januari 1998. De Hoge Raad heeft op 20 maart 2001 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, waarbij de Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd dat de bestreden uitspraak alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde straf zal worden vernietigd, met verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad oordeelt dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, omdat er meer dan negen maanden zijn verstreken tussen het instellen van het cassatieberoep en de ontvangst van de stukken door de Hoge Raad. Dit leidt tot de conclusie dat de opgelegde straf moet worden verminderd. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de opgelegde straffen, en vermindert de geldboete en de vervangende hechtenis. De opgelegde hechtenis van twee maanden blijft gehandhaafd. Het beroep wordt voor het overige verworpen.