ECLI:NL:HR:2001:ZD1854

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2001
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
02948/00 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • A.M.M. Orie
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 19 mei 2000 uitspraak deed in een strafzaak tegen een rechtspersoon. De verdachte was veroordeeld voor het overtreden van een voorschrift krachtens artikel 60, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waarbij zeven overtredingen waren vastgesteld. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat M.J.J.E. Stassen, heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, omdat de schriftuur niet voldeed aan de vereisten van artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klacht in de schriftuur zich richtte tegen de motivering van de bewezenverklaring in het door het Hof vernietigde vonnis, wat niet in aanmerking komt voor cassatie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep, omdat niet is voldaan aan de termijn en vereisten zoals gesteld in de Wet op de economische delicten. Het arrest van de Hoge Raad is uitgesproken op 10 juli 2001.

Uitspraak

10 juli 2001
Strafkamer
nr. 02948/00 E
ACH/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 mei 2000, parketnummer 20/002961-99, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 19 februari 1999, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van "overtreding van een voorschrift krachtens artikel 60, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, zeven maal gepleegd" veroordeeld tot zeven geldboeten van elk vijfhonderd gulden.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als bedoeld in
art. 437 Sv. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, reeds omdat de daarin vervatte klacht zich richt tegen de motivering van de bewezenverklaring in het door het Hof vernietigde vonnis van de Economische Politierechter.
3.2. Het beroep in cassatie betreft een uitspraak van een economische kamer als bedoeld in de Wet op de economische delicten. Nu de verdachte niet binnen de door die wet gestelde termijn door een advocaat een schriftuur met middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 56 (oud) WED, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.M.M. Orie en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 10 juli 2001.