ECLI:NL:HR:2001:ZD1846
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de oproeping van de verdachte in verband met niet geldige betekening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2001 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994, met een geldboete van vijftienhonderd gulden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor zes maanden. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. S.J. Schaap.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens het gedeelte waarin het vonnis van de Politierechter was vernietigd. De oproeping van de verdachte voor de terechtzitting van de Politierechter op 17 november 1997 werd nietig verklaard. De zaak werd terugverwezen naar de Rechtbank te Rotterdam. De Hoge Raad oordeelde dat de betekening van de gerechtelijke mededeling niet op de juiste wijze had plaatsgevonden, aangezien de griffier de mededeling niet had verzonden naar het adres van de verdachte, wat in strijd was met de vereisten van de Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad benadrukte het belang van de regeling omtrent de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, die ervoor moet zorgen dat de verdachte op de hoogte is van de gerechtelijke procedures. De Hoge Raad concludeerde dat de oproeping van de verdachte niet geldig was betekend, wat leidde tot de nietigheid van de oproeping en de terugverwijzing van de zaak.