ECLI:NL:HR:2001:ZD1821
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot brandstichting en ontploffing met levensgevaar
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor poging tot opzettelijk brand stichten en poging tot ontploffing teweegbrengen. De feiten dateren van 4 mei 1998, toen de verdachte in haar woning een gaskraan opendraaide en de gasslang van een kachel doorgesneden, waardoor een explosief mengsel van aardgas en lucht ontstond. De verdachte had op dat moment een brandende sigaret in haar hand. De politie en brandweer werden gewaarschuwd en constateerden een sterke gaslucht. De brandweer heeft de verdachte aangetroffen in haar woning, waar zij met een brandende sigaret zat. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de bewijsvoering en de motivering van het Hof. De verdediging voerde aan dat de bewezenverklaring van het voorwaardelijk opzet ontoereikend was gemotiveerd, vooral in het licht van een deskundigenrapport dat stelde dat de gasconcentratie onder de explosiegrens lag. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat er een aanmerkelijke kans op brand of explosie bestond, gezien de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat er geen gronden waren voor cassatie en de bestreden uitspraak niet vernietigd hoefde te worden.