ECLI:NL:HR:2001:ZC8084
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en de beoordeling van houdsteractiviteiten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan de belanghebbende, Rotterdam Afvalverwerking N.V., is opgelegd voor het jaar 1988. De aanslag, gebaseerd op een belastbaar bedrag van 5.937.278, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en zowel de aanslag als de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën stelde hiertegen cassatie in.
Tijdens de cassatieprocedure heeft de Advocaat-Generaal L.F. van Kalmthout geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, met verwijzing naar een ander gerechtshof. De Hoge Raad heeft de middelen van de Staatssecretaris beoordeeld. Het Hof had geoordeeld dat de belanghebbende slechts houdster was van participaties en dat haar activiteiten niet meer omvatten dan gebruikelijke houdsteractiviteiten. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als juist beoordeeld, waarbij werd opgemerkt dat het feitelijk oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was en geen nadere motivering behoefde.
Daarnaast werd het oordeel van het Hof dat de activiteiten van de vennootschappen waarvan de belanghebbende participaties houdt, niet als nijverheidsbedrijf kunnen worden aangemerkt, door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten van de belanghebbende. De kosten van het geding in cassatie werden vastgesteld op ƒ 887,50 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 13 juli 2001 en is openbaar uitgesproken.