ECLI:NL:HR:2001:ZC3657
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een arts wegens onrechtmatig handelen bij anesthesie
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], op 28 februari 1989 verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. Eiseres vorderde schadevergoeding van verweerder, die zij aansprakelijk stelde voor onrechtmatig handelen bij de toediening van epiduraal-anesthesie tijdens een gynaecologische operatie op 27 januari 1983. De Rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen in een eindvonnis van 10 november 1993, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft in verschillende tussenarresten de procesgang voortgezet, maar uiteindelijk eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen eerdere tussenvonnissen en haar toegelaten tot bewijslevering.
In cassatie heeft eiseres het tussenarrest van het Hof van 9 juni 1999 bestreden. De Hoge Raad oordeelt dat verweerder zijn verweer voldoende heeft gemotiveerd en dat eiseres niet heeft voldaan aan haar bewijslast. De Hoge Raad stelt vast dat verweerder tijdig aan zijn informatieplicht heeft voldaan door het anesthesieverslag ter beschikking te stellen. Eiseres heeft nagelaten relevante medische gegevens in het geding te brengen, wat haar positie heeft verzwakt. De Hoge Raad verwerpt het beroep van eiseres en oordeelt dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld over de bewijslevering en de informatieplicht van verweerder. Eiseres wordt in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.