ECLI:NL:HR:2001:ZC3639
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- C.H.M. Jansen
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Gezag over minderjarige en belangen van de ouders
In deze zaak gaat het om een verzoek tot gezamenlijk gezag over een minderjarige, ingediend door de moeder en haar echtgenoot. De vader, die de minderjarige heeft erkend, heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank te Zwolle heeft het verzoek van de moeder en haar echtgenoot afgewezen. Hierop hebben zij hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat de eerdere beschikking heeft vernietigd en hen gezamenlijk met het gezag heeft belast. De vader heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het Hof.
De Hoge Raad behandelt de vraag of het Hof in strijd met de wet heeft gehandeld door de belangen van de minderjarige niet voldoende te wegen in het licht van de belangen van de vader. De vader vreesde dat hij het contact met het kind definitief zou verliezen. Het Hof had echter overwogen dat de wijziging in de gezagsvoorziening niet zou leiden tot verwaarlozing van de belangen van het kind. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de belangen van de andere ouder weliswaar moet meewegen, maar dat de belangen van het kind voorop staan.
De Hoge Raad concludeert dat het Hof de juiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk is. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vader, waarmee de beschikking van het Hof in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van de belangen van het kind in zaken van gezag en omgang, en bevestigt dat de rechter in dergelijke zaken een ruime beoordelingsvrijheid heeft.