ECLI:NL:HR:2001:AD8990

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
567-99-V
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • F.H. Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beslissing Kantonrechter over geldigheid keuringsbewijs motorrijtuig

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beslissing van de Kantonrechter te Haarlem, die op 1 april 1999 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van zijn motorrijtuig van 3500 kg of minder zijn geldigheid zou hebben verloren. De overtreding vond plaats op 18 mei 1997. De betrokkene stelde dat de wettelijke regeling, die vereist dat motorrijtuigen periodiek gekeurd worden, niet meer van kracht was vanwege het Securitel-arrest. De Kantonrechter oordeelde echter dat de regeling geldig was op het moment van de overtreding en verwierp het verweer van de betrokkene.

De Hoge Raad beoordeelt in deze cassatie of de Kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de Notificatierichtlijn niet van toepassing was op het overtreden voorschrift. De Hoge Raad concludeert dat de Kantonrechter het verweer van de betrokkene terecht heeft verworpen. De Hoge Raad stelt vast dat de Notificatierichtlijn betrekking heeft op technische voorschriften, maar dat de regeling omtrent keuringsbewijzen geen technische specificaties bevat die onder deze richtlijn vallen.

Uiteindelijk oordeelt de Hoge Raad dat er geen gronden zijn om de beslissing van de Kantonrechter te vernietigen. Het beroep in cassatie wordt verworpen, en de beslissing van de Kantonrechter blijft in stand. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en F.H. Koster, en is uitgesproken op 13 november 2001.

Uitspraak

13 november 2001
Strafkamer
nr. 567-99-V
CJIB 21371534
AB/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de Kantonrechter te Haarlem van 1 april 1999 betreffende:
[betrokkene], wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de Kantonrechter
De Kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
De beslissing van de Kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het beroep-schrift is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
3.1. Bij inleidende beschikking is aan de betrokkene een administratieve sanctie opgelegd terzake van "voor het motorrijtuig van 3500 KG of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren" welke gedraging zou zijn verricht op 18 mei 1997 te 16.15 uur te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, met het motorvoertuig met het kenteken [aa-00-bb].
3.2. Tegen de oplegging van die sanctie heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de Officier van Justitie. Het desbetreffende beroepschrift houdt onder meer als grond voor het beroep in:" Vanwege securitel was in de periode van de overtreding (...) de betreffende wet niet rechtsgeldig."
De Officier van Justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen diens beslissing heeft de betrokken beroep ingesteld bij het Kantongerecht. Als reden voor het beroep houdt het desbetreffende beroepschrift in: "(...) dat de Officier van Justitie in het geheel niet is ingegaan op mijn bezwaar dat in 1997 het Securitel-arrest van toepassing was (...)".
Bij de bestreden beslissing heeft de Kantonrechter geoordeeld dat "de wettelijke regeling op grond van welke ten aanzien van motorrijtuigen van 3500 kg of minder een keuringsbewijs en dus verplicht een periodieke keuring vereist is" zijn geldigheid niet heeft verloren en dat de regeling ook van kracht was op 18 mei 1998 (de Hoge Raad leest: 18 mei 1997).
3.3. De gedraging waarvoor in deze zaak een administratieve sanctie is opgelegd, is een overtreding van het voorschrift van art. 72, tweede lid, aanhef en onder b, WVW 1994. Ingevolge het eerste lid van deze wetsbepaling dient voor een motorrijtuig, waarvoor een kenteken is opgegeven of dient te zijn opgegeven, een keuringsbewijs te zijn afgegeven en het tweede lid bevat een aantal vereisten waaraan het keuringsbewijs dient te voldoen, waaronder het vereiste dat het zijn geldigheid niet heeft verloren (ingevolge art. 81 WVW 1994 is de geldigheidsduur één jaar). Voor de overtreding van deze bepalingen zijn volgens het derde lid aansprakelijk de eigenaar of houder van het motorrijtuig, alsmede de bestuurder in het geval dat het motorrijtuig over de weg wordt voortbewogen.
3.4. De Kantonrechter heeft het verweer van de betrokkene kennelijk en niet onbegrijpelijk aldus opgevat dat het strekte ten betoge dat het overtreden voorschrift niet overeenkomstig de Richtlijn van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 (83/189/EEG) - hierna: de Notificatierichtlijn - bij de Europese Commissie was aangemeld en dat de rechter dat voorschrift derhalve buiten toepassing zou dienen te laten.
3.5. De Notificatierichtlijn heeft betrekking op technische voorschriften. Overeenkomstig art. 1, punt 5, moet daaronder worden verstaan "technische specificaties, met inbegrip van de hierop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de iure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een lidstaat (...)'. Volgens art. 1, punt 1, is een technische specificatie de 'specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product (...)'. Derhalve moeten dergelijke technische specificaties betrekking hebben op het product als zodanig (vgl. HvJEG 12 oktober 2000, zaak C-314/98).
Art. 72 WVW 1994, dat ertoe strekt periodieke technische controles van motorrijtuigen te verzekeren en zich richt tot de eigenaar/houder/bestuurder, betreft het in verband met en ten bewijze van die controles af te geven keuringsbewijs en de daarvoor geldende vereisten, en bevat geen omschrijving van de vereiste kenmerken van het
motorrijtuig als zodanig, Daaruit volgt dat de Notificatierichtlijn op het in deze zaak overtreden voorschrift geen betrekking heeft en dat de Kantonrechter het verweer terecht heeft verworpen.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beslissing ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en F.H. Koster, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, en uitgesproken op 13 november 2001.