ECLI:NL:HR:2001:AD8313
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- F.H. Koster
- Rechtspraak.nl
Cassatie over administratieve sanctie voor parkeren met invalidenparkeerkaart
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen de beslissing van de Kantonrechter te Amsterdam, die op 19 augustus 1999 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, als kentekenhoudster, had een administratieve sanctie van ƒ 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren van haar voertuig op een wijze die gevaar of hinder voor het verkeer kon veroorzaken. Dit gebeurde op 15 november 1998 op de P.C. Hooftstraat te Amsterdam. De betrokkene had een invalidenparkeerkaart, die zichtbaar op het dashboard van het voertuig lag, en stelde dat zij recht had om daar te parkeren.
De Kantonrechter oordeelde dat de betrokkene hinderlijk had geparkeerd, ondanks het feit dat zij een geldige invalidenparkeerkaart had. De Hoge Raad oordeelde echter dat de Kantonrechter onvoldoende had gemotiveerd waarom de gedraging van de betrokkene gevaar op de weg had veroorzaakt of kon veroorzaken. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van de Kantonrechter en verklaarde het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de Officier van Justitie gegrond. De Hoge Raad oordeelde dat de administratieve sanctie onterecht was opgelegd en dat het bedrag dat door de betrokkene was betaald, moest worden gerestitueerd.
De Hoge Raad benadrukte dat de wetgever bij de invoering van de regels omtrent invalidenparkeerplaatsen rekening had gehouden met de behoefte aan parkeergelegenheid voor invaliden, en dat dit belang zwaarder woog dan de doorstroming van het verkeer. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de regels omtrent parkeren met een invalidenparkeerkaart en de toepassing van verkeersregels in dergelijke situaties.