ECLI:NL:HR:2001:AD7579
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen uitspraak van het Gerechtshof inzake onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 juni 2000. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was vastgesteld op ƒ 150.000, waarop een aanslag in de onroerendezaakbelastingen was opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en aanslag, maar de Directeur der Gemeentebelastingen heeft deze gehandhaafd. Hierop is belanghebbende in beroep gegaan bij het Hof, dat de waarde heeft verminderd tot ƒ 130.000 en de aanslag dienovereenkomstig heeft aangepast. Het College heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 21 december 2001 geoordeeld dat het Hof buiten de rechtsstrijd is getreden door de waarde van de onroerende zaak vast te stellen op ƒ 130.000, terwijl belanghebbende had geconcludeerd tot een vermindering tot ƒ 135.000. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en heeft de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op ƒ 135.000. Tevens is de aanslag verminderd tot een heffingsmaatstaf van ƒ 135.000. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2001.