ECLI:NL:HR:2001:AD6429
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag vennootschapsbelasting en de kostenegalisatiereserve
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's Gravenhage, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, X B.V., had een aanslag opgelegd gekregen van f 196.705, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft X B.V. cassatie ingesteld.
In cassatie is vastgesteld dat X B.V. in het betreffende jaar een kostenegalisatiereserve had gevormd in verband met het voornemen om pensioenrechten toe te kennen aan haar directeur-enig aandeelhouder. De Inspecteur heeft deze reserve niet aanvaard, omdat er volgens hem geen stellig voornemen was. Het Hof oordeelde dat X B.V. niet had aangetoond dat er een stellig voornemen bestond om de pensioenrechten in dat jaar toe te kennen, en dat de door belanghebbende aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om dit voornemen te onderbouwen.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd. Het middel dat door X B.V. werd ingediend, kon niet tot cassatie leiden, omdat het Hof op basis van de door belanghebbende verstrekte toelichting had geoordeeld dat het voornemen tot het toekennen van pensioenrechten te vrijblijvend was. Dit oordeel werd niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van het Hof.