ECLI:NL:HR:2001:AD6428
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fiscale behandeling van regresvorderingen en privévermogen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 december 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 152.123, maar na bezwaar was dit verlaagd naar ƒ 139.120. Het Hof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in cassatie ging.
Belanghebbende, die alle aandelen in B B.V. houdt en tevens directeur is, had in 1983 de activiteiten van deze vennootschap uitgebreid met de exploitatie van een camping. Hij verhuurde grond aan B B.V. en had voor de kredietverlening door de Rabobank hypotheek verstrekt op zijn privé-onroerende zaken. In 1987 heeft belanghebbende het campingbedrijf overgedragen aan zichzelf in een eenmanszaak. In 1994 heeft hij het campingbedrijf gestaakt en de onroerende zaken verkocht, waarbij hij zijn schulden aan de bank heeft afgelost. Dit leidde tot regresvorderingen op de vennootschappen, die hij in het onderhavige jaar volledig heeft afgeboekt.
De centrale vraag in cassatie was of deze regresvorderingen tot het ondernemingsvermogen konden worden gerekend, zodat de afwaardering ten laste van de winst kon worden gebracht. Het Hof oordeelde dat de zekerheidsstelling door belanghebbende voor de kredietverstrekking aan B B.V. en C B.V. in de privé-sfeer was ontstaan en dat er geen aanwijzingen waren dat deze zekerheidsstelling na 1 januari 1987 naar de onderneming was overgegaan. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de regresvorderingen tot het privé-vermogen van belanghebbende behoren en dat afboekingen op deze vorderingen niet tot aftrek op het belastbare inkomen leiden. Het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 30 november 2001 door de vice-president G.J. Zuurmond, samen met de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in aanwezigheid van de waarnemend griffier W.G. Heesakkers-Kamerbeek.