ECLI:NL:HR:2001:AD6056
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en bezwaartermijn
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 augustus 2000, nr. BK-96/02988. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, waarbij de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Voorzitter van de vierde meervoudige kamer heeft bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens verzet aangetekend, maar het Hof heeft dit verzet ongegrond verklaard.
In cassatie heeft belanghebbende betoogd dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar achterwege had moeten blijven, omdat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest. Het Hof heeft echter geoordeeld dat, ondanks de door belanghebbende gestelde psychische problemen, hij adequaat kan reageren op post van de Belastingdienst. De Hoge Raad heeft dit oordeel niet kunnen volgen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de omstandigheden van belanghebbende niet tot een ander oordeel zouden leiden. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten van het geding in cassatie. Dit arrest is gewezen op 23 november 2001 door de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.