ECLI:NL:HR:2001:AD6052
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf van overdrachtsbelasting na bezwaar
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 12 april 2000, nr. 97/22345, betreffende de teruggaaf van een bedrag aan overdrachtsbelasting. Belanghebbende had op aangifte voldaan aan de overdrachtsbelasting ter hoogte van ƒ 33.600, maar maakte bezwaar tegen dit bedrag en verzocht om teruggaaf. De Inspecteur wees dit verzoek af, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. De klachten konden echter niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof in stand liet.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 23 november 2001, en is gewezen door de raadsheer D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.