ECLI:NL:HR:2001:AD6051
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting en kosten wielklem in Amsterdam
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 mei 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting en een beschikking voor de kosten van een wielklem. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 11 maart 1999 in de a-straat nabij huisnummer 02 te Amsterdam, ter hoogte van ƒ 61,50, bestaande uit ƒ 3 aan enkelvoudige belasting en ƒ 58,50 aan kosten. Daarnaast werd een bedrag van ƒ 65 gevorderd voor de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem. Na bezwaar tegen de aanslag en de beschikking, werd deze door de directeur a.i. van de dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak bevestigde.
In cassatie heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend. De Hoge Raad beoordeelt deze klachten en komt tot de conclusie dat de eerste klacht faalt, omdat de Parkeerverordening 1996 van de gemeente Amsterdam geen ruimte biedt voor parkeren met vergunning indien niet aan de voorschriften wordt voldaan. De tweede klacht, die stelt dat het Hof ten onrechte oordeelde dat artikel 10, lid 2, van de Verordening verplichtingen voor de belastingplichtige met zich meebrengt, wordt eveneens verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting van belanghebbende niet kan worden gevolgd, aangezien artikel 10, lid 2, geen vereisten stelt aan de vergunning zelf.
De Hoge Raad concludeert dat de overige klachten ook falen en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 23 november 2001 door de raadsheer D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.