ECLI:NL:HR:2001:AD5362
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Uitleg van de weigeringsgrond voor homologatie van een akkoord in de schuldsanering
In deze zaak gaat het om de uitleg van artikel 153 lid 2 van de Faillissementswet, dat betrekking heeft op de homologatie van een akkoord in het kader van een schuldsanering. De Hoge Raad behandelt de vraag of de rechtbank de homologatie van een akkoord kan weigeren indien de baten des boedels de som van het akkoord aanmerkelijk te boven gaan. De zaak is ontstaan na een definitieve schuldsanering die op 13 juli 1999 door de Rechtbank te Utrecht is uitgesproken voor de verweerders in cassatie, hierna aangeduid als [verweerder] c.s. Op 13 oktober 2000 hebben zij een akkoord aangeboden, dat ter verificatievergadering op 12 februari 2001 werd verworpen door de verzoekster tot cassatie, De IJssel. De Rechtbank heeft echter het akkoord gehomologeerd, wat leidde tot hoger beroep door De IJssel bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verwierp het beroep van De IJssel op de weigeringsgrond van artikel 153 lid 2, aanhef en onder 1° F. en hield verdere beslissingen aan. De IJssel heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van de weigeringsgrond in de context van de schuldsanering niet beperkt mag zijn tot de baten die op het moment van aanbieding van het akkoord aanwezig zijn, maar ook toekomstige baten moeten worden meegenomen. Dit is in lijn met de strekking van de wet, die beoogt te voorkomen dat schuldeisers worden benadeeld door akkoorden die niet in hun belang zijn. De zaak zal na verwijzing verder worden onderzocht om te bepalen of de baten des boedels de bij het akkoord aangeboden som aanmerkelijk te boven gaan.