ECLI:NL:HR:2001:AD5214
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot doodslag met vuurwapen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag. De verdachte, geboren in 1973 en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zoetermeer', heeft op 6 november 1998 in Vlissingen met een vuurwapen op twee personen geschoten. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de poging tot doodslag op twee personen niet onbegrijpelijk is, ondanks dat de verdachte slechts één kogel heeft afgevuurd. De Hoge Raad stelt vast dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot strafvermindering. De opgelegde gevangenisstraf wordt verminderd van twaalf jaren naar elf jaar en vijf maanden. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, maar verwerpt het beroep voor het overige.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 20 november 2001 door vice-president C.J.G. Bleichrodt en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, in aanwezigheid van waarnemend-griffier I.W.P. Verboon. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de beoordeling van poging tot doodslag en de toepassing van de redelijke termijn in strafzaken.