ECLI:NL:HR:2001:AD5211
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak van het Gerechtshof inzake ontucht met minderjarigen en toepassing van de Nederlandse strafwet op feiten gepleegd buiten Nederland
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1946 en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Boschpoort' te Breda, was eerder door het Hof veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor ontucht met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de straf verminderd tot vijf jaar en acht maanden. De Hoge Raad oordeelde dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op de verdachte, ook al waren de feiten in andere landen gepleegd. Het Hof had overwogen dat de feiten, die naar Nederlands recht als misdrijven worden beschouwd, ook in de landen waar zij gepleegd zijn strafbaar zijn gesteld. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het Hof niet had hoeven onderzoeken of de feiten in die andere staten verjaard waren, omdat de toepasselijkheid van de Nederlandse strafwet niet afhankelijk is van de verjaring in het recht van die staten.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 4 september 2001, meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep, wat heeft geleid tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en E.J. Numann, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.