ECLI:NL:HR:2001:AD5207
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie over gelijkheidsbeginsel in coffeeshopbeleid Gemeente Harlingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. Rotshuizen, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden. De zaak betrof de vraag of het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel. De verdachte was beschuldigd van handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek met betrekking tot de exploitatie van een coffeeshop.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten onrechte had verworpen. De verdediging had aangevoerd dat er sprake was van ongelijke behandeling van gelijke gevallen, aangezien een andere coffeeshop in de gemeente Harlingen niet werd vervolgd, terwijl de verdachte dat wel werd. De Hoge Raad concludeerde dat de enkele omstandigheid dat anderen niet werden vervolgd, niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De Hoge Raad verwierp het beroep, maar erkende dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had gereageerd op het beroep op het gelijkheidsbeginsel.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde dat de behandeling van gelijke gevallen gelijk dient te zijn, maar dat dit niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De zaak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid in de strafvervolging en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in het strafrecht.