ECLI:NL:HR:2001:AD5183
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor deelneming aan een organisatie met misdrijf als oogmerk
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte, geboren in Turkije in 1963, was veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De verdachte had eerder vrijspraak gekregen voor een ander tenlastegelegd feit. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de verdediging, waaronder de stelling dat de bestreden uitspraak niet de volledige inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen bevat. De Hoge Raad oordeelt dat de aanvulling op de bestreden uitspraak, die door de Griffier van het Hof was gezonden, niet lijdt aan het gesignaleerde euvel. De Hoge Raad wijst ook de klacht af dat de even pagina's niet aan de raadsman zijn toegezonden, wat zou hebben geleid tot een schending van het recht op een eerlijk proces. De Hoge Raad stelt dat deze klacht niet kan worden aangemerkt als een middel van cassatie.
Uiteindelijk komt de Hoge Raad tot de slotsom dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het beroep wordt verworpen, en het arrest wordt uitgesproken op 4 december 2001 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier.