ECLI:NL:HR:2001:AD5168
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vonnis en vermindering van geldboete in strafzaak tegen rechtspersoon wegens overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een rechtspersoon die was veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd gulden wegens overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 60, eerste lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De verdachte heeft op 11 mei 1999 beroep in cassatie ingesteld, en de zaak is voor het eerst behandeld op de zitting van de Hoge Raad op 24 juli 2001. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de strafoplegging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, is overschreden, wat heeft geleid tot strafvermindering. De Hoge Raad heeft het bestreden vonnis vernietigd, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete, en deze verminderd tot vierhonderdvijftig gulden. Het beroep is voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen daarvan voor de strafoplegging.