ECLI:NL:HR:2001:AD4913
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Planpraktijk Dynamic Assistance B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. De werknemer had Planpraktijk gedagvaard voor de Kantonrechter te 's-Gravenhage, waarbij hij vorderingen had ingesteld tot betaling van loon over verschillende periodes in 1997. De Kantonrechter had de vordering grotendeels toegewezen, maar na verzet van Planpraktijk werd het verstekvonnis vernietigd en opnieuw geoordeeld. De Rechtbank te 's-Gravenhage bekrachtigde het vonnis van de Kantonrechter, waarop Planpraktijk cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de werknemer recht had op loon over de periode van 1 september tot 1 november 1997. De Hoge Raad bevestigde dat de arbeidsovereenkomsten tussen partijen als voortgezette overeenkomsten moesten worden beschouwd, wat betekende dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet zonder opzegging kon plaatsvinden. De Hoge Raad verwierp de stelling van Planpraktijk dat zij geen werkzaamheden voor de werknemer beschikbaar had na de beëindiging van het project gemeente Houten, en oordeelde dat dit voor risico van Planpraktijk kwam.
De Hoge Raad concludeerde dat de werknemer recht had op het vastgestelde loon, ook al had hij in bepaalde periodes geen werkzaamheden kunnen verrichten door sluiting van gemeentekantoren. De Hoge Raad verwierp zowel het principale als het incidentele beroep en veroordeelde Planpraktijk in de kosten van het geding in cassatie, alsook de werknemer in de kosten van het incidentele beroep. Dit arrest benadrukt de bescherming van werknemers in situaties waarin arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn gesloten en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het geval van niet-beschikbare werkzaamheden.