ECLI:NL:HR:2001:AD4867
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en alimentatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 7 augustus 2000, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 30.872. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde en een middel voorstelde.
De Hoge Raad behandelt de zaak en oordeelt over de vraag of het deel van de alimentatie dat belanghebbende ontvangt van zijn ex-echtgenote, dat hij gebruikt voor de verzorging van huisdieren, niet belast zou moeten worden. De alimentatie was vastgesteld door de Arrondissementsrechtbank te Arnhem op 24 maart 1992. Het Hof had geoordeeld dat het gehele bedrag van de alimentatie, ongeacht de bestemming, moet worden aangemerkt als inkomen in de vorm van periodieke uitkeringen, zoals bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof en stelt vast dat het niet relevant is welke overwegingen hebben geleid tot de hoogte van de alimentatie. Het middel van belanghebbende faalt, en de Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2001.