ECLI:NL:HR:2001:AD4528
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 april 2000, betreffende de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was vastgesteld op f 201.000, maar belanghebbende was het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt. De burgemeester en wethouders van de gemeente Rozenburg (B en W) handhaafden de beschikking, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van B en W, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof niet voldoende rekening heeft gehouden met de stellingen van belanghebbende over de waarde van vergelijkbare woningen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de stelling van belanghebbende over de verkoopprijs van de woning aan de b-straat 1 niet zonder nadere motivering buiten beschouwing had mogen laten. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat B en W aan belanghebbende het griffierecht van f 240 dient te vergoeden, bestaande uit het griffierecht voor de behandeling van het beroep in cassatie en het griffierecht voor de behandeling van de zaak voor het Hof. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, dit zal door het verwijzingshof worden beoordeeld.